Herinneringen bij een foto …

... donker haar met slagen erin. Ik wist toen al wie hij was, want hij was een van de sterren van De Kampioen, de wielerclub uit Haarlem die enkele jaren achtereen clubkampioen van Nederland was. Met mannen als de gebroeders Voorting, de gebroeders Peters, Piet van Roon, Arend van ’t Hof, Piet Steenvoorden en deze altijd vrolijk kijkende jongen leek me dat geen kunst. Eind jaren negentig heb ik hem eens persoonlijk gesproken. Voor mijn boek over Peter Post. In 1956 werd hij net als Post beroepsrenner en ik wilde weten wat toen zijn vooruitzichten waren. De palmares van Post was bij de amateurs heel wat minder indrukwekkend dan de zijne, maar bij de broodrenners was het al snel omgekeerd. Hij werd door Klaas Büchli namens de KNWU uitgenodigd met een Nederlandse ploeg mee te gaan naar de Vierdaagse van Duinkerke. Een contractje voor vier dagen, maar hij was er reuzeblij mee. Vooraleer naar Noord-Frankrijk af te reizen won hij in Rotterdam de Ronde van Feijenoord. Nadat hij zijn ererondje had gereden werd hij aangesproken door Kees Pellenaars, in die jaren de onbetwiste god in het Nederlandse profwielrennen. Die man kon je maken en breken en die vroeg hem of hij belangstelling had om in zijn Locomotief-ploeg te komen. Een contract voor een jaar met een optie op wellicht veel meer. De Tour rijden of in de Giro starten, of allebei. Pellenaars nam er zelfs zijn beroemde sigaar voor uit de mond en keek de jonge Haarlemmer vragend aan. Bij Pellenaars in de ploeg komen was het ideaal van iedere jonge prof, maar hij had thuis geleerd dat je een eenmaal gegeven woord niet mag breken en hij vertelde d’n Pel over zijn JA-woord aan Büchli. “Nou dan ga je toch met hem mee”, zei de beroemde ploegleider onverschillig en stak zijn sigaar weer in zijn hoofd. Op dat moment was de profcarrière van Wim Rusman uit Haarlem al voorbij, terwijl die nog maar net begonnen was. Wie de foto heeft gemaakt, is me niet bekend want hij werd me toegestuurd door Jan van der Horst.